Wettelijk kader

Artikel 10 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (eveneens toepasbaar op medische hulpmiddelen) bevat het algemeen verbod om, in het kader van het voorschrijven, het afleveren of het toedienen van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen, rechtstreeks of onrechtstreeks premies of voordelen in geld of in natura in het vooruitzicht te stellen, aan te bieden of toe te kennen aan beroepsbeoefenaars uit de gezondheidssector.

Dit principieel verbod komt van een Europese Richtlijn die al in meerdere lidstaten werd geïmplementeerd (Nederland en Frankrijk hebben eveneens een voorafgaande visumprocedure ontwikkeld).

Een uitzondering op dit principe bestaat in de uitnodiging en de bekostiging van de deelname aan een wetenschappelijke manifestatie, gastvrijheid inbegrepen, van beroepsbeoefenaars uit de gezondheidssector op voorwaarde dat deze bijeenkomst voldoet aan de cumulatieve voorwaarden omschreven in artikel 10.

Daarom is vanaf 1 januari 2007 elke producent of leverancier van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen die een beroepsbeoefenaar uit de gezondheidssector wenst uit te nodigen voor deelname aan een wetenschappelijke manifestatie die over meerdere opeenvolgende kalenderdagen verloopt, verplicht over een voorafgaand visum te beschikken.

De visumprocedure laat toe om het programma te evalueren alsook of de gastvrijheid aangeboden in het kader van een wetenschappelijke bijeenkomst voldoet aan de cumulatieve voorwaarden beschreven in artikel 10 van de Geneesmiddelenwet.


Code voor deontologie

De visumprocedure is gebaseerd op de Code voor deontologie van Mdeon en hanteert de wettelijke criteria zoals omschreven in artikel 10 van de Wet op de geneesmiddelen.

De Code voor deontologie wordt voorgesteld  in twee kolommen. De linker kolom bevat de artikelen van de Code. De rechter kolom bevat Praktische Richtlijnen, onze Handleidingen alsook een verwijzing artikel per artikel aan de overeenkomstige FAQ.